4 grote rode paprika’s
200 gram cantharellen of grotchampignons
150 gram risottorijst
1 sjalotje
1 teentje knoflook
150 ml droge witte wijn
2 eetlepels olijfolie
30 gram boter
300 ml groentebouillon (van blokjes)en een half
blokje paddenstoelenbouillon
50 ml slagroom
30 gram geraspte parmezaanse kaas
zout en peper naar smaak
Begin ruim van tevoren met het maken van de risotto.
Neem hiervoor speciale risottorijst.
Borstel de paddenstoelen schoon. Het lekkerst zijn cantharellen, maar niet
altijd te krijgen. Grotchampignons zijn een goed alternatief. Snijdt de paddenstoelen
in stukken, snipper het sjalotje, hak de knoflook in kleine stukjes. Verhit
de helft van de olie en de boter en bak de paddenstoelen in enkele minuten
knapperig. Haal ze uit de pan en zet ze apart, doe de rest van de olie en
de boter in de pan en fruit hierin zachtjes de sjalot. Voeg na een minuut
of vijf de knoflook toe en laat een paar minuten mee fruiten. Voeg daarna
de rijst toe en roer goed het geheel goed om. Het is belangrijk dat de rijstkorrels
door een laagje vet omgeven worden.
Giet de wijn in de pan en laat aan de kook komen. Giet als de wijn bijna geabsorbeerd
is, een scheutje warme bouillon erbij. Herhaal dit steeds als het vocht door
de rijst is opgenomen. Roer de rijst regelmatig door. Dit neemt ongeveer een
half uur in beslag, afhankelijk van de rijstsoort. De rijst moet zacht zijn.
Voeg tenslotte de paddenstoelen, de parmezaanse kaas en de warm gemaakte slagroom
toe. Proef of er nog zout en peper bij moet.
Was ondertussen de paprika’s, verwijder steel en zaadlijsten. Verwarm
de oven voor op 200ºC.
Vul de paprika’s met het risottomengsel en plaats ze in een ingevette
ovenschaal midden in de oven. Bak ze een minuut of tien, tot de paprika’s
zacht en gaar zijn.