ZÚÚRKOOL

1 kg aardappelen
500 gram wijnzuurkool
2 sjalotjes
witte wijn
boter
melk
zout en peper
2 boerenrookworsten
mosterd


Schil de aardappelen en snijd ze in stukken. Neem kruimige aardappelen en kook ze goed gaar. Giet ze af en warm in de pan melk en boter met zout, peper en nootmuskaat. Voeg de gekookte aardappelen toe en stamp het geheel tot een smeuïge puree of gebruik een pureeknijper. (Met de pureeknijper maak je moeiteloos een prachtige, egale, klontloze puree)

Warm tegelijkertijd in een andere pan een klont boter, leg hierin de helft van de gesneden sjalotjes en daarop de helft van de zuurkool. Dan weer een klontje boter en de rest van de sjalotjes, daarop de andere helft van de zuurkool. Giet er een flinke scheut witte wijn over en breng aan de kook. Roer af en toe door met een vork en kook de zuurkool tot bijtgaar.

Wel de rookworsten een minuut of twintig in water tegen het kookpunt aan, maar net niet kokend. Als alles tegelijkertijd klaar en goed warm is, leg dan de aardappelpuree in een brede rand in een grote schaal en leg de zuurkool in het midden. Of serveer beide in aparte verwarmde schalen met deksel. Geef d worsten er apart bij. Maak een sausje van gesmolten boter en geef twee of drie verschillende soorten mosterd bij de rookworst.