Zekerheid
'Wat zou je doen 
  als ik er niet meer was?'
  Verrast keek ze op van haar bord. Haar ogen zochten het gezicht van haar man 
  af. Natuurlijk zou deze vraag eens aan de orde komen. Volgend jaar wordt hij 
  vijfenzestig, maar de gekozen tijd en plaats verbaasden haar. Ze vroeg zich 
  af of dit een van zijn luchthartige opmerkingen was, waarmee hij haar wel vaker 
  onverwacht plaagde. Zijn mond glimlachte, maar zijn ogen stonden ernstig. Ze 
  had hier zelf ook wel eens over nagedacht en besloten dat dit een onderwerp 
  was dat 's avonds bij een glas port, als er niets interessants op de televisie 
  was, wel eens voorzichtig ter sprake gebracht kon worden. Maar niet na een lange 
  zondagse strandwandeling in de voorjaarszon, tijdens een late lunch in het kleine 
  visrestaurant aan de haven.
  'Ik denk dat ik ga verhuizen naar iets kleiners, een flat, misschien wat dichter 
  bij de kinderen of aan de IJssekade in Zutphen of Deventer, zoiets, terug naar 
  het oosten van het land.' 
  Ze haalde een beetje besluiteloos haar schouders op.
  'Ik heb er nog niet zo erg over nagedacht. En jij? Je bent toch niet van plan 
  er binnenkort voorgoed uit te stappen?' 
  Ze probeerde er een grapje van te maken.
  'Het is toch iets waar je je zo langzamerhand op moet voorbereiden'. 
  Ze knikte, nam nog een hapje, vond het zonde de perfect klaargemaakte vis op 
  haar bord koud te laten worden. Het gaf haar bovendien de gelegenheid haar gedachten 
  te ordenen. 
  'Ik ben hopeloos verloren zonder jou. Ik zou met geen mogelijkheid voor mijzelf 
  kunnen zorgen,' ging hij verder. Daarin moest ze hem gelijk geven.
  'Al die reclames over verzekeringen op de TV hebben me aan het denken gezet. 
  Als ik eerder doodga dan jij, wordt mijn levensverzekering uitbetaald aan jou 
  en na mijn vijfenzestigste natuurlijk mijn pensioen. Het huis staat al op jouw 
  naam, dus jij hoeft je financieel geen zorgen te maken. Je bent handig, hebt 
  een zakelijk inzicht, je redt je wel. Maar voor mij ligt dat anders. Als jij 
  eerder dood gaat, heb ik alleen maar mijn pensioen en wat we samen gespaard 
  hebben, ik moet successierechten over het huis gaan betalen, denk ik, of blijft 
  dat vrij voor de langstlevende? Dat zal ik eens navragen, er is de laatste tijd 
  zoveel wettelijk veranderd. Maar ik zal wel een soort huishoudster moeten nemen. 
  En stel dat ik heel oud en invalide word, dat wordt dan een dure grap.'
  'Jessus, moet ik me dààrom onmisbaar voelen', dacht ze. Ze zei 
  niets en at door, zonder hem aan te kijken.
  'Luister Paula, het lijkt me verstandig om op jouw leven ook een paar verzekeringen 
  af te sluiten. Het geeft ons beiden een zeker gevoel over onze toekomst. We 
  kunnen beter nu wat premie betalen, die trouwens toch aftrekbaar is, en onszelf 
  zo van een zorgeloze toekomst voorzien. Je hoeft niet tegen een eventuele medische 
  keuring op te zien, je bent zo gezond als een vis en oersterk.'
  Nu lachte hij, 'Kijk niet zo benauwd Pau, waarschijnlijk leven we nog lang en 
  gelukkig en worden we allebei honderd.' 
  Ze ontspande zich.
  'En wat doe jij als ik er niet meer ben?
  'Ik zou meteen een hond nemen, natuurlijk'.
  Nu lachte zij ook, 'Dat ik daar niet aan gedacht heb. Natuurlijk. En daarna?'
  'Ook het huis verkopen en een flatje nemen, huren desnoods, en dan zou ik een 
  oude boot kopen..'
  Zijn gezichtsuitdrukking kreeg iets dromerigs, haar mond kneep zich iets samen.
  'Die knap ik dan helemaal op en ga er nog wat mee zwerven, als ik daar de tijd 
  voor heb.'
  Hij keerde terug naar het heden en keek zijn vrouw vol genegenheid aan.
  'Dat is allemaal nog lang niet aan de orde, lieverd. Laat dat prachtige visje 
  niet koud worden, we moeten hier eens wat vaker naar toe, vind je niet?'
  Haar zondagsgevoel was verdwenen, daar kon zelfs het mooie dessert niets aan 
  veranderen.
***
Nadat de adviseur 
  van de verzekeringsmaaatschappij langs was geweest en de benodigde formulieren 
  waren ondertekend, begon ze te piekeren. Vooral toen hij kort daarna een oude 
  boot kocht. Ogenschijnlijk was er niets veranderd, maar ze verbeeldde zich dat 
  hij later thuiskwam, wat vaker 's avonds terug naar kantoor moest of een zakenafspraak 
  buiten de deur had. Ze ging snel door zijn zakken als hij in de badkamer was, 
  wierp als ze de kans kreeg een steelse blik in zijn zakagenda. Ze vond niets 
  verdachts, dat maakte haar wantrouwen alleen maar groter. Ze vroeg zich af waarom 
  hij de telefoon snel neerlegde als ze binnenkwam, het gesprek beëindigde 
  met een gemeenplaats ‘Bedankt, ik bel je nog terug’. 
  Ze was een keer gaan kijken in het haventje waar hij een ligplaats voor zijn 
  boot had kunnen bemachtigen. Had met een nors gezicht het ding bekeken, geluisterd 
  naar zijn enthousiaste plannen. Natuurlijk had hij de aanschaf ervan voor de 
  vorm met haar overlegd. En zij had vanzelfsprekend met de koop ingestemd, wat 
  kon ze anders?
  ‘Hoe vind je hem, Paula? Er is nog heel wat aan te doen, maar als hij 
  af is, gaan we er samen mee varen. Een soort tweede huwelijksreis, heerlijk 
  in de Biesbosch, de Noordeinderplassen, ik kan gewoon niet wachten’.
  Het vooruitzicht al hun vrije tijd op het water door te moeten brengen kon haar 
  niet bekoren, netzomin als het alternatief, alleen thuiszitten terwijl hij aan 
  dat oude wrak zat te werken. Haar afkeer van de boot groeide naarmate hij meer 
  tijd aan de restauratie ervan besteedde
Ze slaagde er steeds 
  minder in de kilte in haar houding te verbergen, weerde zijn liefkozingen af. 
  Er kwam een einde aan de strandwandelingen en hij vertrok vaker in een oude 
  overall naar zijn boot.
  Bij haar kinderen kon ze niet terecht met haar vermoedens, maar bij de vriendinnen 
  die al een moeizame scheiding achter de rug hadden, vond ze een gewillig oor. 
  Andere vriendinnen lachten haar in haar gezicht uit.
  ‘Klaas een ander? Hoe haal je het in je hoofd, die is nog steeds gek op 
  je. Als er één gelukkig huwelijk is, dan is het dat van jullie 
  wel. Ik zou er zuinig op zijn’.
  ‘Maar hij verbergt dingen voor mij. Hij heeft die oude boot gekocht en 
  is van plan er met zijn vriendin mee te gaan varen. Als ik er niet meer ben, 
  zei hij.’
  ‘Dat heb je beslist verkeerd begrepen, Paula, ten eerste heeft hij geen 
  vriendin en ten tweede, hoe kan hij weten wie van jullie tweeën het eerst 
  doodgaat? Je ziet spoken, echt waar. Wij kennen jullie lang genoeg om zeker 
  te weten dat Klaas 100% trouw is. Jijzelf zou toch ook geen vriendje nemen?’
  ‘Dat is wat anders’.
  ‘Helemaal niet. Weet je, Pau, waarschijnlijk ben je ongemerkt in een depressie 
  beland, dat hebben vrouwen van onze leeftijd wel vaker. Waarom ga je niet eens 
  langs bij je huisarts? Vraag hem om een recept voor Prozac. Heb ik ook gedaan, 
  in no-time voel je je weer de oude. Laat je huwelijk niet stranden door toe 
  te geven aan zulke negatieve gedachten.’
  ‘Ik zal wel zien, misschien heb je gelijk.’ Ze geloofde er niets 
  van.
  ***
Er stond 
  een grote doos in de hal, feestelijk verpakt in cadeaupapier met de naam van 
  een exclusieve cadeauwinkel erop gedrukt. De secretaresse ging weg, ze was zwanger.
  ‘Ik wist niet dat ze getrouwd was’.
  Hij schoot in de lach, ‘Dat is ze ook niet, dat hoeft tegenwoordig helemaal 
  niet meer. Overmorgen is er een klein afscheidspartijtje op de zaak, als je 
  zin hebt, kun je komen en kennismaken met haar vriend’.
  Hij wist drommels goed dat ze nooit op kantoor kwam. Zwanger? Van wie?
  ‘Ze hebben een inzameling gehouden en ik heb het bedrag verdubbeld, zodat 
  we iets heel moois voor haar konden kopen. Jammer dat het zo kunstig ingepakt 
  is, nu kan ik het je niet laten zien.’
  ‘Heb je al een vervangster?’
  ‘Nee, het overviel ons allemaal. Haarzelf ook, geloof ik. We hebben advertenties 
  gezet, afwachten dus.’
  Ze liep twee dagen met groeiende jaloezie om het pak heen, niet in staat het 
  ongezien open te maken. De komst van de nieuwe secretaresse, een al wat oudere 
  herintreder, maakte het er niet beter op. Ze was zo ervaren en bleek zo efficiënt 
  te werken, dat Klaas veel aan haar kon overlaten en nog meer tijd op de boot 
  doorbracht.
  Op een avond belde hij haar op. Ze hoorde geroezemoes op de achtergrond, er 
  klonk een luide vrouwenlach.
  ‘Schat, ik ben bijna klaar met dat luik, maar ik krijg het niet op tijd 
  af. Ik kan het niet zo laten liggen, dat is te gevaarlijk. Vind je het erg als 
  ik vannacht op de boot blijf?’
  Wat moest ze zeggen? ‘Waar slaap je dan?’
  ‘Hier. Ik werk zo lang mogelijk door, dan is het morgenochtend klaar. 
  Als ik moe word, doe ik wel een dutje. Het is echt bijna af, met een beetje 
  geluk kunnen we het volgende weekend samen voor het eerst een proefvaart maken’. 
  Er klonk nauwelijks onderdrukte opwinding in zijn stem.
  ‘Waar ben je nu?’
  ‘In de snackbar, ik eet hier even wat en ga dan gauw weer verder. Ik was 
  vergeten mijn mobieltje van huis mee te nemen, vandaar. Je hoeft echt niet ongerust 
  te zijn, ik red me wel voor een nachtje.’
  Ze legde de telefoon neer. Het was dus zover. Ze wist het nu zeker.
  Maar zo gemakkelijk gaf ze zich niet gewonnen.
Ze verkleedde 
  zich snel, spijkerbroek, T-shirt en gladleren jasje. Platte schoenen, geen juwelen 
  die in de weg konden zitten als het tot een gevecht met de vriendin zou komen. 
  Ze zou haar van katoen geven. Voor het eerst in lange tijd voelde ze zich bijna 
  vrolijk in het vooruitzicht zelf in actie te kunnen komen. Het werd al een beetje 
  donker. In de schuur vond ze na enig zoeken een geschikt wapen, een zware schop. 
  Ze had liever een hamer gehad, maar de gereedschapskist was weg, die had Klaas 
  natuurlijk mee naar de boot genomen.
  In een klein uurtje was ze bij de haven, ze zag de bekende Volvo vlak bij de 
  aanlegstijger staan. Hij was er dus nog. Er scheen licht uit de kajuit, de deur 
  stond open. Voor ze uitstapte keek ze gewoontegetrouw nog even in de autospiegel 
  of haar haar goed zat. Ze pakte haar tas en de schop en bleef toen besluiteloos 
  met de sleuteltjes in haar hand staan. Zou ze de auto wel afsluiten? Misschien 
  beter van niet. ‘Mijn vluchtauto’, dacht ze en moest ondanks alles 
  om zichzelf lachen. 
  Uit het AD. 
  STRIJEN-SAS. Donderdagavond 
  omstreeks half tien vond in de jachthaven een noodlottig ongeval plaats. Mevrouw 
  Paula S. viel in het geopende luik van het jacht dat haar man, de zakenman K.S., 
  aan het restaureren was. Hij had het luik uit de sponning gehaald en was het 
  aan het schilderen. Zijn vrouw bracht een onverwacht bezoek aan de boot en was 
  niet op de hoogte van het ontbreken van het luik. Het was al donker toen ze 
  aan boord stapte. Ze was op slag dood. Omstanders hebben nog geprobeerd haar 
  te reanimeren, maar het mocht niet baten. Het echtpaar zou in de herfst op de 
  antieke boot hun veertigjarig huwelijk vieren. 
  © Agathe Wurth